Vitani liep door de bossen. Ze keek naar de grond en zuchtte diep. Ze voelde zich nog steeds alleen en ookal had ze al wat mensen ontmoet, ze leek gewoon geen goeie band met iemand te kunnen krijgen. Ze stopte en keek in het rond. Waar was ze eigenlijk? Ze keek achter zich, maar het enige wat ze zag waren bomen en bosjes. Ze sloeg haar ogen weer naar de grond en liep langzaam verder. Wat maakte het eigenlijk uit waar ze was. Ze had toch geen vast huis. Ze sloot haar ogen even en ineens leek ze wat te horen. Ze concentreerde zich op het geluid, het leek wel water. Ze keek op en zag verderop een opening tussen de bomen. Ze glimlachtte en rende er naar toe.
Even later stond ze voor een meer en ze keek naar het water dat glinsterde door de felle zon die al onder ging. De lucht was bedekt met mooi kleuren die zich met elkaar mengde. Vitani keek er rustig naar en ging bij de kant van het water zitten. Ze maakte van haar handen een kommetje en liet er wat water in gleiden. Ze bracht haar handen daarna naar haar mond en dronk het water rustig op. Het smaakte best lekker en bovendien had het meer erg helder water dus verwachtte Vitani niet dat er iets giftigs in zat. Ze staarde nog even een tijdje naar het water. En daarna richtte ze haar blik weer naar de lucht. Ze vroeg zich af wat haar krachten zouden worden. En ze hoopte dat de ster haar krachten snel liet zien.